top of page

Depressie of depressieve gevoelens?

 

Depressie

​​

Depressie kan gedefinieerd worden als een langdurige periode van intens verdriet, leegte en verlies van interesse in activiteiten die voorheen plezierig waren. Het is een psychische aandoening die invloed heeft op de mentale gezondheid en/of gemoedstoestand. gedachten, gedrag en fysieke gezondheid. Bij depressie kunnen symptomen zoals vermoeidheid, slaapstoornissen, concentratieproblemen, gevoelens van waardeloosheid of schuld, en zelfs zelfmoordgedachten optreden. Het is meer dan alleen 'zich slecht voelen' en kan het dagelijks functioneren ernstig belemmeren.

Een belangrijk kenmerk van depressie is dat het niet tijdelijk is; de symptomen houden vaak maanden of zelfs langer aan en kunnen wederkerig zijn. Indien er sprake is van een biologische oorzaak, kan het wederkerig zijn. Het vereist dan ook professionele hulp en behandeling.

Als je depressief bent, verlies je je interesse in mensen en dingen om je heen. Een depressie ontstaat door interactie van individuele- (erfelijke en persoonlijke), sociale - en psychologische factoren,

 

Ontwikkeling depressie

 

Depressieve gevoelens of depressie kunnen zich op verschillende manieren ontwikkelen. 

Traumatische ervaringen, overmatige stress, maar ook verkeerde coping (omgaan met zaken die zich voordoen), slechte eetgewoontes en beperkte fysieke activiteit (bewegen) en middelengebruik, kunnen depressieve gevoelens triggeren. Depressieve gevoelens kunnen een negatieve impact hebben op de kwaliteit van leven. Het is belangrijk om bij jezelf de oorzaak te achterhalen om de beste oplossing te vinden en een toegespitst, gericht behandelplan op te stellen.

Oorzaken van Depressie

De oorzaken van depressie kunnen biologisch, psychologisch, sociaal of omgevingsgerelateerd zijn. Vaak is het een combinatie van verschillende factoren die leiden tot de ontwikkeling van de aandoenin

  1. Biologische factoren:

    • Genetische predispositie: Erfelijkheid speelt een belangrijke rol. Mensen met een familiegeschiedenis van depressie hebben een verhoogd risico om zelf ook depressie te ontwikkelen. Studies tonen aan dat genetische variaties invloed hebben op de gevoeligheid voor depressie, hoewel het geen directe oorzakelijke factor is.

    • Neurochemische en neurologische veranderingen: Onregelmatigheden in neurotransmitters zoals serotonine, dopamine en noradrenaline kunnen bijdragen aan depressieve symptomen. Onderzoeken tonen aan dat een verstoord evenwicht van deze stoffen in de hersenen kan leiden tot stemmingswisselingen en depressieve klachten.

  2. Persoonsgebonden, psychologische factoren:

    • Cognitieve disfunctioneren: Negatief denken, een gebrek aan probleemoplossende vaardigheden en een laag zelfbeeld kunnen het risico op depressie verhogen. Volgens de cognitieve theorie van Beck kan een persoon met depressie vaak geneigd zijn om de wereld, zichzelf en de toekomst negatief te interpreteren.

  3. Sociale- en omgevingsfactoren:

    • Stress en trauma: Langdurige stress, zoals het verliezen van een geliefde, echtscheiding, of werkgerelateerde problemen, kan bijdragen aan het ontstaan van depressie. Traumatische gebeurtenissen uit het verleden, zoals misbruik of verwaarlozing, verhogen het risico op het ontwikkelen van depressieve symptomen.

Gevolgen van Depressie

De gevolgen van depressie kunnen op verschillende niveaus variëren, van individueel tot sociaal en economisch.

  1. Fysieke Gezondheid:

    • Verhoogd risico op andere aandoeningen: Depressie wordt geassocieerd met een verhoogd risico op chronische aandoeningen zoals hartziekten, diabetes en obesitas. Er zijn aanwijzingen dat de ontstekingsprocessen die betrokken zijn bij depressie ook een rol spelen in het ontwikkelen van deze lichamelijke ziekten

  2. Functioneren en levenskwaliteit:

    • Verminderde werkproductiviteit en verzuim: Depressie heeft een aanzienlijke impact op het dagelijks functioneren. Het vermindert de productiviteit op het werk, wat leidt tot ziekteverzuim en verlies van werkcapaciteit, dat het risico op ontslag en sociale isolatie vergroot. Er kan dus een vicieuze cirkel optreden.  

  3. Emotionele en psychologische gevolgen:

    • Verlies van interesse en plezier: Mensen die lijden aan depressie ervaren vaak een verlies van interesse in activiteiten die ze voorheen leuk vonden. Dit kan leiden tot ernstige sociale isolatie.

    • Gedachten aan zelfmoord: Depressie is de belangrijkste risicofactor voor zelfmoord. Ongeveer 15% van de mensen met ernstige depressie sterft door zelfmoord.

  4. Sociale Gevolgen:

    • Relatieproblemen: Depressie kan interpersoonlijke relaties beïnvloeden, vooral wanneer het de communicatie en emotionele beschikbaarheid van een persoon belemmert. Dit kan leiden tot scheidingen, scheve vriendschappen en eenzaamheid.

    • Sociale isolatie: Gebrek aan sociale steun en isolatie kunnen het risico op depressie vergroten. Mensen die geen sterke sociale netwerken hebben, kunnen meer vatbaar zijn voor eenzaamheid en negatieve gedachten.

Hoe vaak komt een depressie voor (prevalentie) ?

 

Maar liefst 18,7% van de Nederlandse bevolking tot 65 jaar heeft ooit in het leven last gehad van een depressie of depressieve gevoelens. Bij vrouwen komt een depressie bijna twee keer zoveel voor als bij mannen: 24,3% van de vrouwen heeft in haar leven ooit last gehad van een depressie. Bij mannen is dit percentage 13,1%. Gezien de omvang van het voorkomen is er dus absoluut geen plaats voor schaamte. Het verschil tussen mannen en vrouwen is het grootst in de leeftijdscategorie 18-24 jaar. Dit kan door biologische- en hormonale factoren verklaard worden, maar ook de psychosociale status kan een rol spelen en verhoogde sensitiviteit. 

Naar schatting leden het afgelopen jaar 550.000 mensen aan een depressie. Nog eens 850.000 mensen leden het afgelopen jaar aan een (mildere vorm) vorm van depressie. Depressies komen vaker voor bij laagopgeleiden dan bij hoogopgeleiden. Op psychosociaal niveau zou dit verklaard kunnen worden door de sociale status en de gepaarde de rol in de maatschappij en het inkomen. Eveneens zou dit verklaard kunnen worden op persoonlijk niveau door het minder goed inzetten en toepassen van coping, maar ook erfelijkheid en lichamelijke schade. Mensen zonder betaalde baan zijn bovendien vaker depressief dan mensen mét een baan.
 

Categorisatie depressie

Subklinische depressie

In Nederland hebben 1,3 miljoen individuen depressieve klachten, echter zijn deze klachten onvoldoende om te voldoen aan de criteria van een depressieve stoornis. Men spreekt van een subklinische depressie wanneer sprake is van 1 kernsymptoom (depressieve stemming of interesseverlies) en in totaal maximaal 4 secundaire symptomen ( volgens de Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire richtlijnen GGZ). Subklinische depressieve klachten zijn een belangrijke voorspeller van een depressie in het daarop volgende jaar. Omdat een subklinische depressie makkelijker is om te voorkomen is het van belang deze tijdig te signaleren en preventieve interventies aan te bieden.

 

Klinische depressie

Een klinische depressie bestaat volgens de criteria genoemd in de DSM-IV uit een depressieve stemming en/of verlies van interesse en plezier in gebruikelijke activiteiten.

Daarnaast is sprake van ten minste vier van hieronder genoemde klachten (comorbiditeit / symptomen) gedurende minstens twee weken. Hoewel dit naar onze mening van zodanige korte duur is, dat deze diagnose op die manier meer problemen oplevert dan oplost.

Comorbiditeit / symptomen depressie

 

Klachten (naast eerder genoemde) die bij een depressieve stemming zich in potentie kunnen ontwikkelen en / of aanwezig zijn:

Eetproblemen, insomnia of teveel slapen, geagiteerdheid of juist geremdheid, verlies van energie, diabetes, verwaarlozing,  

gevoelens van waardeloosheid of overmatige schuld, concentratieproblemen, vertraagd denken, besluiteloosheid en suïcidale gedachten.
 

Hulp bij depressie of depressieve gevoelens?

 

PVGM Brainiac stelt een programma samen waarin verschillende dimensies en aspecten geïntegreerd worden om de effectiviteit van de behandeling te maximaliseren.

Effecten kunnen versterkt worden door een combinatie van leefstijl adaptatie, gericht op voeding, ontspanning en beweging, implementeren en toepassen van mindhacks, ontwikkelen van geschikte coping, cognitieve gedragstherapie en sociale integratie. 

​​

De focus kan bijvoorbeeld liggen op het doorbreken van negatieve gedachtes en piekeren (rumineren), door verschillende copingstijlen toe te passen en belemmerende gedachtes te doorbreken. Leefstijlaspecten die depressieve gedachtes kunnen beperken of een ondersteunende werking hebben om beter met depressieve gedachtes om te gaan, zijn vaak een standaard. Logischerwijs in combinatie met cognitieve gedragstherapie en / of andere methodieken. 

Referenties

  • Mann, J. J., et al. (2005). Suicide prevention strategies: A systematic review. JAMA, 294(16), 2064-2074.

  • World Health Organization (WHO) - Depression: A Global Crisis (2012)

  • Kendler, K. S., et al. (2006). The genetic epidemiology of major depression. Archives of General Psychiatry, 63(11), 1132-1139.

  • American Psychiatric Association - Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5)

  • Study: "The Global Burden of Depression" (The Lancet Psychiatry, 2019)

  • Greenberg, P. E., et al. (2015). The economic burden of depression in the United States: How did it change between 2000 and 2010? Journal of Clinical Psychiatry, 76(2), 155-162.

  • Lloyd, C. E., et al. (2010). Depression and diabetes: The diabetic complications and control trial. Diabetes Care, 33(3), 748-754.

  • Meyer, B. M., & McCulloch, L. (2020). The neurobiology of major depression: Mechanisms and treatment. JAMA Psychiatry, 77(3), 325-334.

  • Beck, A. T. (1967). Depression: Clinical, experimental, and theoretical aspects. University of Pennsylvania Press.

  • Kuehner, C. (2017). Why is depression more common among women than among men? The Lancet Psychiatry, 4(2), 146-158. 

  • Hammen, C. (2003). Stress and depression. Annual Review of Clinical Psychology, 1(1), 293-319.

  • Cacioppo, J. T., et al. (2015). Social isolation and health, with an emphasis on underlying mechanisms. Perspectives on Psychological Science, 10(2), 239-251.

Sphere on Spiral Stairs
bottom of page